Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet gemeenschappelijke regelingen

 

Artikel 13
1
Het algemeen bestuur van een openbaar lichaam, ingesteld bij een regeling die is getroffen of mede is getroffen door gemeenteraden, bestaat uit leden, die per deelnemende gemeente door de raad uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders worden aangewezen. Indien de regeling uitsluitend strekt tot behartiging van opleiding en vorming van ambtenaren, kan in de regeling worden bepaald, dat ook de gemeentesecretaris als lid van het algemeen bestuur kan worden aangewezen.
2
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt lid of voorzitter te zijn van de raad uit wiens midden men is aangewezen dan wel ophoudt wethouder of secretaris van de desbetreffende deelnemende gemeente te zijn.
3
De regeling bepaalt het aantal leden van het algemeen bestuur, dat door de raad van elke deelnemende gemeente wordt aangewezen.
4
De regeling kan inhouden, dat:
a
de aantallen leden, die door de raden van de deelnemende gemeenten worden aangewezen, onderling verschillen;
b
leden, aangewezen door de raden van bepaalde deelnemende gemeenten, meervoudig stemrecht hebben.
c
het algemeen bestuur bij gekwalificeerde meerderheid besluit ten aanzien van in de regeling aangeduide besluiten.
5
De regeling kan tevens inhouden, dat:
a
de raden van niet alle, doch ten minste twee deelnemende gemeenten leden van het algemeen bestuur aanwijzen;
b
de raden van twee of meer deelnemende gemeenten gezamenlijk leden van het algemeen bestuur aanwijzen.
6
Ingeval de regeling uitsluitend is getroffen door colleges van burgemeester en wethouders, is het bepaalde in het eerste tot en met het vijfde lid van overeenkomstige toepassing.
7
Ingeval de regeling uitsluitend is getroffen door burgemeesters, vormen zij het algemeen bestuur. De regeling kan inhouden, dat burgemeesters van bepaalde gemeenten meervoudig stemrecht hebben.
8
De regeling, bedoeld in het zevende lid, kan tevens inhouden, dat:
a
niet alle deelnemende burgemeesters zitting hebben in het algemeen bestuur;
b
twee of meer deelnemende burgemeesters gezamenlijk uit hun midden een of meer leden van het algemeen bestuur aanwijzen.
9
De voorzitter van het openbaar lichaam wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen, met inachtneming van het daaromtrent in de regeling bepaalde.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •